Gewoontegetrouw neusde je 's morgens eerst even gauw de krant door, alvorens je aan de werkzaamheden begon. Zo ook ik op zekere morgen.
Aan genoemd bureau werd het Algemeen Dagblad bezorgd en was alijd in voldoende mate aanwezig.
Terwijl ik de krant doorbladerde, trok een bepaald artikel mijn aandacht. De kop luidde: " Erfenis van een geëxecuteerde", met als ondertitel: " Duitser kreeg schilderij vlak voor terechtstelling".
Onmiddellijk was mijn belangstelling gewekt.
Het artikel handelde over een oud-SS-er, die in de oorlogsjaren had gediend in het voormalige concentratiekamp Amersfoort. Hij heette Engbrocks, was Duitser van geboorte, getrouwd met een Nederlandse vrouw en woonde in Tegelen.
Nadat ons land was bezet, moest hij in Duitse militaire dienst. Hij mocht kiezen, óf als Wehrmachtsoldaat naar het Oostfront, óf bij de SS en dienst doen bij de bewaking van het concentratiekamp Amersfoort.
Het was mij volkomen duidelijk. De man over wie hier werd geschreven, was Willie Ambroos. Zijn werkelijke naam was dus Engbrocks, in kamp Amersfoort verbasterd tot Ambroos.
Zeer geïnteresseerd las ik het vervolg van het verhaal:

Engbrocks, gelovig katholiek, overlegde met mensen uit het verzet wat hem te doen stond. Als deserteur onderduikend zou hij onmiddellijk zijn vrouw en kinderen in de problemen brengen en hijzelf zou, als hij gepakt werd, ongetwijfeld direct worden geëxecuteerd. Daar ook het oostfront geen optie was, werd hem geadviseerd te kiezen voor kamp Amersfoort. Daar zou hij mogelijk nog van enig belang kunnen zijn in verband met bepaalde daar gevangen zittende mensen.
Engbrocks ging dus naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort, zoals het kamp officieel heette. Hij kreeg een administratieve taak op de kampadministratie, de "Schreibstube".
Zoals ik al vertelde, ervoer ik Willie Engbrocks als vriendelijk.
In bedoeld krantenartikel werd verhaald, dat in de zomer van 1942 een aantal gijzelaars dat kamp Amersfoort gevangen zat, als represaillemaatregel op de Leusderheide werd geëxecuteerd.
Ik kan mij die gebeurtenis nog goed herinneren. Her waren zeker 3, mogelijk meer mannen. Drie van hen kwamen in de barak waarin ik ' woonde', afscheid nemen van een aantal gevangenen dat zij kennelijk bijzonder goed kenden.
In de nacht voorafgaande aan hun terechtstelling, werden ze bewaakt door W. Engbrocks, aldus het krantenartikel.
Waarom dat uitgerekend Engbrocks moest zijn, een administratieve figuur, werd niet vermeld. Misschien zijn kennis van de Nederlandse taal ?
Eén der gegijzelden heette Dons, afkomstig uit Utrecht, aldus de krant.
Of hij kunstschilder was, of dat alleen als hobby had beoefend, bleef onduidelijk. Hij bleek echter als 'laatste wens' in die bewuste nacht de beschikking te hebben gekregen over schilderbenodigdheden.
Hoe dat gebeuren kon ontstaan, is mij een raadsel. Het inwilligen van een 'laatste wens' aan een gegijzelde die de volgende dag zou worden doodgeschoten, en dat in een onwezenlijke ambiance als dat van een concentratiekamp, waar voor het overige de mens werd verlaagd tot een object van willekeur, was voor mij iets ongelooflijks. Her en der in het land werden mensen zonder aanziens des persoons zomaar links en rechts bijeengedreven en zonder enig proces, uit pure wraak neergeschoten.
Maar het blijkt te zijn gebeurd.
Dons' laatste wens werd vervuld. Hij bleek die nacht een olieverfschilderijtje te hebben gemaakt en dat de volgende morgen, uiteraard nog volkomen nat, aan zijn bewaker Engbrocks te hebben gegeven. Waarom ? Als wat ? Als herinnering ? Wie weet. Wie weet waarover die nacht tussen Dons en Engbrocks, als gelovig mens, is gesproken.
Het schilderijtje werd door Engbrocks geaccepteerd en het heeft het grootste deel van zijn verdere leven bij hem thuis aan de muur gehangen.
Het was een landschapje, voorstellende een van beneden schuin naar boven lopende vaart, met daarover een bruggetje. Aan de ene kant van de vaart stond een boerderijtje met bomen ervoor en een hooischuur en aan de andere zijde tulpenbollenvelden. In de verte een kerkje.
Een foto van het schilderij was bij het artikel afgedrukt.

Engbrocks overleefde de oorlog, maar bij terugkeer in Nederland werd hij gedurende lange tijd gevangen gezet. Aangezien tegen hem echter geen enkele klacht werd ingediend van enig strafbaar feit, doch integendeel daarvan voor hem van diverse kanten positieve verklaringen werden afgelegd, werd hij in vrijheid gesteld.
Daarmee was voor Engbrocks de ellende echter nog niet over. Verschillende keren is hij later nog gearresteerd.
Het Weekblad voor Gemert en Omstreken " de Streek " van 28 augustus 1974, meldt daarover: